Rozijnen zijn gedroogde druiven. Ze worden van diverse variëteiten druiven gemaakt maar de meest bekende is toch wel de pitloze witte Sultana druif. Van deze witte druif worden gele rozijnen gemaakt, dat klinkt logisch, maar waarschijnlijk verrassend voor velen worden ook blauwe rozijnen van de witte druif gemaakt.
Van dezelfde druif kunnen dus blauwe én gele rozijnen gemaakt worden, waar zit dan het verschil?
De druiven worden geplukt en gedroogd. De druif krimpt en wordt bruin. Dit zijn de blauwe rozijnen, bij gele rozijnen worden de druiven voor het drogen gedrenkt in potas (mengsel van zouten), hierdoor blijven ze licht van kleur. Na de eerste droogbeurt van ongeveer 10 dagen worden ze gewassen en ontdaan van steeltjes etc. Daarnaast worden de druiven gezwaveld met sulfiet of zwaveldioxide, waardoor het bruiningsproces wordt voorkomen.
Tenzij je allergisch bent voor sulfiet, kan het geen kwaad om dit te eten. Bovendien heeft Europa strenge limieten van het toegestane gehalte aan sulfiet. Het is een toegestaan conserveermiddel.
Gezond tussendoortje?
Rozijnen zijn in principe een gezond tussendoortje, ze bevatten de mineralen en vezels die ook in de druif zitten en ongeveer de helft van de vitaminen, de andere helft gaat verloren. Een nadeel is de grote hoeveelheid aan suikers. Het zijn dan wel fruitsuikers, maar het lichaam ziet geen onderscheid tussen verschillende soorten suikers. De druiven zijn klein geworden door het drogen. Je eet dus al snel veel meer rozijnen dan druiven waardoor je dus veel meer suikers binnen krijgt. Let dus op de hoeveelheid!